Amsterdam: “Vrij”plaatsen en kraken. Nooit meer gekooide kippen

Free Space Now. De slogan van ADEV in 2018 – een jaarlijkse street rave georganiseerd door krakers en kunstenaars in de stad Amsterdam. De slogan verwijst naar de lobbygroep Vrijplaatsenakkoord. Geïnspireerd door de dreigende ontruiming van de ADM en de retoriek van de nieuwe regeringscoalitie van de stad ter ondersteuning van tegencultuur, is de doelstelling van het akkoord tweeledig: de legitimering van bestaande vrijplaatsen en het stimuleren van nieuwe vrijplaatsen.

Het initiatief komt voort uit een invloedrijke groep van de Amsterdamse kraakbeweging. Deze los gedefinieerde factie, onder andere de ADEV-organisatie, het Vrijplaatsenakkoord, delen van de ADM-gemeenschap en talrijke gelegaliseerde kraakpanden, gelooft in integratie met de stad in plaats van de poging zich tegen autoritaire machtsstructuren en de resulterende sociale degradatie te verzetten.

Deze factie voert campagne voor de rafelranden, hopende dat zij een aantal gebouwen kunnen verkrijgen, waar enkele minderheden (elitegroepen?) van kunstenaars en “vrijdenkers” aan de ratrace kunnen ontsnappen en “vrij” zijn. Alleen dan, zo gaat de argumentatie verder, kunnen mensen een bijdrage leveren aan de stad en – volgens één zijde van het politieke spectrum van de factie – aan het kapitalisme en het creëren van welvaart.

Het is veelzeggend dat de Vrijplaatsen factie voor een slogan heeft gekozen – ‘Free Space Now’ – die van hun beperkte, twijfelachtige belangen, een individualisme en gebrek aan politieke inhoud getuigt, die niet zou misstaan in een reclame voor het nieuwste paar Nike schoenen. Zij vertegenwoordigen een neiging tot politieke incoherentie en onderwerping (ten dele met plezier) aan coöptatie en repressie binnen de Amsterdamse kraakbeweging.

Maar het Vrijplaatsenakkoord/ADEV-organisatie staat niet alleen in het uiten van dergelijke gevoelens. Ze zijn alledaags (maar niet universeel) binnen de Amsterdamse kraakwereld. Vandaar de eerste vraag: Hoe werd de Amsterdamse kraakbeweging voor een groot deel gereduceerd tot een lobbygroep, die zich voor meer publiek gesubsidieerde, semi-commerciële ruimtes voor kunstenaars en hun gevolg inzet?

Splitsen en veroveren

In 1999 introduceerde de gemeente van Amsterdam het broedplaatsenbeleid. Het primaire doel van het beleid was de oprichting van werkplekken voor kunstenaars en culturele ondernemers. Speciaal ontworpen om de creatieve industrie te bevorderen, beschouwde de stad het beleid als een manier om de stad ‘levendig’ te maken – planologen marketing voor ‘winstgevend’.

De gemeente heeft er waarschijnlijk niet bewust voor gekozen om de kraakbeweging op te splitsen en te coöpteren – althans niet alle betrokkenen personen – maar het leek verstandig. Het paste bij hun begrip van de wereld, leek logisch. Want zij is onderdeel van de staat en haar belangen zijn dus de belangen van de staat. En de staat accepteert geen oppositie.

Het broedplaatsenbeleid bood de stad een mogelijkheid om de kraakbeweging voor haar eigen doeleinden te exploiteren: vooral om de groei van creatieve of culturele industrieën te bevorderen, maar ook als instrument voor pacificatie en coöptatie. Er werden een hoop financiële middelen vrijgemaakt en deels besteed om de medewerking van ‘goede kraakpanden’ en ‘goede krakers’ te kopen. Diegenen die de ‘eerste schakel in het creatieve denkproces’ zouden kunnen worden [1], dat in industrie eindigt. In feite maakte het beleid kraakpanden die open stonden voor deze visie tot aanbieders van culturele diensten.

Toen het beleid werd geïmplementeerd, was de Amsterdamse kraakbeweging wegens interne strijd en externe repressie al zwak en gefragmenteerd [2]. Het broedplaatsen beleid heeft de kloof alleen maar uitvergroot. Aangezien de stad nuttig geachte krakers – de ‘goede krakers’ – mogelijkheden bood, bestempelden zij de rest automatisch als ‘slecht’ [vn:1].

Ondanks hun verandering in status werd de dreiging van ontruiming voor voormalige kraakpanden, die inmiddels broedplaatsen zijn geworden, niet noodzakelijk minder [3]. Later bleek dat krakers, die geloofden dat coöperatie met de stad hen voor ontruiming zou beschermen, voor de gek werden gehouden.

De stad verslond ze geheel en spuugde ze vervolgens weer uit. Een academische tekst over het onderwerp vatte de houding van de stad als volgt samen: ‘Krakers waren geweldige pioniers van broedplaatsen, maar we hebben ze niet langer nodig’ [3]. En dat was in 2004…

In 2010 werd kraken illegaal gemaakt. Sindsdien worden langdurige kraakpanden langzaam maar zeker ontruimd. Geen enkele ontruiming werd voorkomen op grond van de culturele waarde van het pand. Zelfs het Slangenpand, misschien wel een van de meest geïntegreerde panden in het beleid, werd niet gespaard (het is niet verwonderlijk dat zij, in tegenstelling tot hun buren, zonder strijd zijn vertrokken en nul solidariteit met de rest van de krakers op straat toonden).

Het geval ADM, onder andere

Hetzelfde verhaal speelt zich opnieuw af met de ADM. Tevergeefs hebben zij geprobeerd zich tegen hun ontruiming te verzetten door gebruik te maken van het broedplaatsenconcept.

De ADM omschrijft zichzelf als “de grootste culturele vrijhaven in Nederland” en “een van de grootste culturele voordelen van Amsterdam”. Ze zeggen dat ze zich enorm hebben moeten inspannen om “de raad van hun culturele waarde te overtuigen,” en om aan te tonen waarom de ADM precies bij de “prioriteiten van de nieuwe coalitie past.” De beschrijving gaat verder: “ADM is een vruchtbare, levendige ruimte voor lokale en internationale culturele klimaten, en speelt een leidende rol in de Creative Industrie.” [4] In feite beweert de ADM met de staat verenigbaar en een aanwinst voor de kapitalistische economie te zijn omwille van hun bijdragen aan de Creatieve Industrie. Nauwelijks een radicale positie, of een positie die solidariteit met degenen suggereert, die door het beleid van de stad en diens kapitalistische uitbuiting worden onderdrukt.

Een van de ADM-banners, opgehangen in de hele stad, luidt: “Verdedig autonome ruimtes: Want een stad zonder vrijplaatsen is als een circus zonder clown”. De slogan suggereert dat krakers apen zijn die voor entertainment zorgen en niet een politieke beweging gericht op de kwestie van huisvesting. Bovendien devalueert de slogan het begrip autonomie, door het als iets frivools en marginaals in plaats van een radicale bewering van principes te presenteren [vn:2].

Als de ADM een radicale positie zou innemen, zouden ze zichzelf als volgt kunnen omschrijven: “De ADM is een bolwerk van de Amsterdamse kraakbeweging. Een voorbeeld voor horizontaal gestructureerde, gemeenschappelijke inspanning. We roepen op tot de decriminalisering van kraken, een einde aan vastgoed speculatie en pleitten ervoor, dat huizen en werkplaatsen het eigendom zijn van en beheerd worden door de mensen die er wonen en werken. We zijn een voorbeeld van wat onder dergelijke omstandigheden kan worden bereikt. Als zodanig staan wij solidair met degenen die zich tegen de onderdrukking van de staat verzetten en diens legitimiteit afwijzen.”

In plaats daarvan luiden de slogans van de ADM generatie: “Er is geen cultuur, zonder tegencultuur!!” en “Free Space Now”.

Desondanks hun beste pogingen om erbij te horen door op te vallen, heeft de gemeente besloten om de ADM rond kerst te ontruimen. Daarna kan van alles gebeuren.

Gezien dit voorbeeld wordt duidelijk dat het niet om de samenwerking tussen krakers en de stad gaat door gebruik van het broedplaatsenfonds te maken, maar dat het probleem immers is, dat een groot deel van de beweging de taal van het ‘creative city’ concept zich heeft toegeëigend. Zodoende hebben zij de doelen van de stad in de hand gewerkt in plaats van hun eigen doelen. En zij verdedigen zichzelf door de argumenten van de stad aan te halen en niet door het bevorderen van hun eigen agenda.

Ondertussen in de echte wereld…

Terwijl kunstenaars voor een kast onder de trap vechten, waar ze kunnen gaan om “vrij” te zijn, wordt de rest van de stad vernieuwd – full force! Sociale huur gaat omhoog, terwijl het aanbod van sociale woningen afneemt (wachtlijsten voor een huis liggen rond de 13 jaar); anti-kraak en tijdelijke huurcontracten zijn de nieuwe norm, net als het bouwen van luxe accommodatie voor de middenklasse en de rijken. Gemeenschappen worden opengebroken om ruimte te maken voor ontwikkelingen en renovatieprojecten en in het proces worden mensen gedwongen om hun huizen te verlaten en naar goedkopere wijken buiten de stad te verhuizen.

Ondertussen vieren sociale woningcorporaties, projectontwikkelaars en speculanten van alle soorten een feest – met champagne, kaviaar en Maseratis! De sociale woningcorporaties van Amsterdam zijn niet langer sociaal (als ze dit ooit waren!) – ze zijn privaat en voor profijt, terwijl ze nog steeds een voorkeursbehandeling van de staat blijven ontvangen [vn:3]. Onder de auspiciën van de crisis hebben de woningcorporaties en vastgoedspeculanten een hoop geld verdiend.

Sommigen noemen dit verschijnsel gentrificatie. We noemen het chantage, diefstal en afpersing. Vreemd is dat een groot deel van de kraakbeweging zich volledig bewust is van deze realiteit. Toch blijft de meerderheid incapabel om een heldere kritiek op de situatie te formuleren en blijft in de val van het concept van de Creatieve Stad trappen. Ze lijken blij om broedende kippen te zijn (een afkeurende term voor krakers, die het fonds van het broedplaatsenbeleid (proberen te) gebruiken), opgesloten in kleine kooien, om creativiteitseieren voor het industriële kapitalistische cultuursysteem te leggen [vn:4].

Nu dat de eieren zijn uitgebroed en de stad de vruchten plukt, worden de broedende kippen naar het slachthuis gestuurd, kennelijk niet in staat om te begrijpen waarom.

In het nauw gedreven

Uiteindelijk komt het hierop neer: de kraakbeweging heeft het toegestaan om in het nauw gedreven te worden, een verhaal verdedigend dat zij niet zelf hebben geschreven. Zodoende heeft een deel van de beweging haar principes opgegeven – of bewezen dat ze die nooit hadden – en herhaalt de doelstellingen van het broedplaatsenbeleid om een stuk “vrije ruimte” te kunnen bewerkstelligen. Nu de prioriteiten van de regering zijn veranderd, maakt deze gebruik van elke gelegenheid om de overgebleven krakers uit het door hen gecreëerde klinisch schone stadsbeeld weg te poetsen.

Verdeeld en veroverd door een combinatie bestaande uit coöptatie (concept van de creatieve stad & broedplaatsen beleid) en repressie (ontruimingen & criminalisering), is het niet echt gerechtvaardigd om nog langer van een kraakbeweging te spreken. Wat we in Amsterdam zien, is een kraakscene, of een gemeenschap (wat ook vrijwel alle betrokkenen erkennen). De scene reageert op de bedreigingen voor hun bestaan, maar formuleert geen eigen coherente politieke agenda.

Leer van het verleden. Plan voor de toekomst

Bij het kraken gaat het in allereerste plaats om huisvesting, geen ateliers, concerten en zeker niet om het creëren van een levendige ‘creatieve’ stad. Kraken kan sociale activiteiten bevorderen, maar het zou wenselijk zijn om dit binnen een politiek kader te doen, waarbij de nadruk op sociale emancipatie ligt – zoals enkele kortstondige kraakpanden in Amsterdam de laatsten jaren hebben gedaan, of geprobeerd hebben te doen – in plaats van aanpassing aan de bestaande (autoritaire) sociale orde.

Die plekken, die broedplaatsen zijn geworden – tezamen met de plekken die het verhaal van de creatieve stad hebben overgenomen zonder noodzakelijkerwijs de subsidie voor broedplaatsen te ontvangen (een fenomeen dat vrijwillige coöptatie zou kunnen worden genoemd) – hebben zich aan de belangen van de staat onderworpen, en bijgevolg radicale politiek grotendeels achter zich gelaten, evenals alle mensen die onder de consequenties van een leven in een winstgerichte, autoritaire stad lijden.

1980: GEEN WONING, GEEN KRONING I 2018: FREE SPACE NOW [vn:5].

Hoewel het misschien te laat is om de laatste ‘culturele vrijplaatsen’ in Amsterdam te redden, is het nooit te laat om een tegenbeweging op te bouwen.

Een nieuwe agenda van verzet en aanslag

We staan op ons achterste benen, en incasseren stoten links en rechts. Het is tijd om te duiken en ertegenin te gaan. Het is tijd om ons eigen verhaal te schrijven, de situatie opnieuw neer te zetten en onze eigen agenda te formuleren.

Onszelf organiseren

Om een nieuwe agenda te creëren, moeten wij over onze principes, onze prioriteiten en onze opties in discussie gaan. Een debat werd al door de mensen van het Free Spaces initiatief en hun introductie van het Vrijplaatsenakkoord aangewakkerd. Hoewel het akkoord niet meer is dan een verwaterde versie van het broedplaatsen beleid en alle negatieve eigenschappen van datzelfde beleid herhaalt, biedt het een mogelijkheid voor discussie. Een discussie die we hard nodig hebben als wij nog op toekomstige succes voor de sociale strijd in Amsterdam en voor het kraken in de stad willen hopen.

Beschouw dit als kleine bijdrage tot het gesprek.

Laten wij andere mogelijkheden overwegen en niet zomaar blindelings het Vrijplaatsenakkoord steunen. Een optie zou kunnen worden omschreven als push back strategie of offensieve strategie, terwijl het Vrijplaatsenakkoord in vergelijking een integratie strategie genoemd kan worden. Laten we de opties eens bekijken.

Het Vrijplaatsenakkoord

Het Vrijplaatsenakkoord is een poging om de categorieën van de door de staat gesanctioneerde vrije zones te vergroten. Volgens de voorstanders is het doel vrijplaatsen te creëren, die zich organisch en zonder regels of invloed van de raad kunnen ontwikkelen, terwijl ze tegelijkertijd diens zegen en impliciete bescherming nodig hebben.

Volgens de Vrijplaatsenakkoord website zijn vrijplaatsen woon- en werkplekken in de vorm van commerciële/semi-commerciële locaties zoals NDSM en OT301. Als zodanig zijn ze in eerste instantie bedoeld voor mensen die zichzelf als kunstenaars beschouwen en worden gecreëerd om kleinschalige creatieve industrieën te stimuleren. De Vrijplaatsenakkoord groep hoopt om door lobbyen en onderhandelingen met de stedelijke autoriteiten hun doelen te bereiken.

Het akkoord pleit voor indirecte financiële steun voor vrijplaatsen, een dialoog met de stad en bescherming van de rafelranden. Dit houdt in leegstaande gebouwen met culturele, sociale en duurzame initiatieven zo lang mogelijk te vullen en bestaande vrijplaatsen te herkennen (lees: ADM). Hun breedste doel is een eind aan grootschalige leegstand te maken en naar het beleid geen ontruiming voor leegstand terug te keren (wat jarenlang het beleid van Amsterdam met betrekking tot krakers was, maar dat blijkbaar in de praktijk gedurende de laatste 5/6 jaren werd geschrapt).

Het is niet duidelijk hoe vrijplaatsen mensen zonder huisvesting, in precaire woonsituaties of huurders die onder woekerprijzen lijden ten goede kan komen. In feite zou het zelfs de weinige steun die deze mensen nog hebben, kunnen ondermijnen door de stedelijke autoriteiten die direct verantwoordelijk zijn voor hun situatie te legitimeren. Zelfs het brede doel een eind aan grootschalige leegstand te maken, zal weinig betekenen voor mensen in precaire situaties, als het antwoord op leegstand bestaat uit ateliers en kleinburgerlijke creatieve industrieën. Immers, niet iedereen wil (of kan) een van de staat gesanctioneerde creatieve kapitalist zijn.

Gebaseerd op een kleine glimp van politieke hoop aangeboden door de nieuwe ‘links-gerichte’ coalitie van de gemeenteraad, richt het Vrijplaatsenakkoord zich op het lobbyen van politici om hun doelen te bereiken. Tijdens een recent openbaar debat over vrijplaatsen pleitte een vertegenwoordiger van het Vrijplaatsenakkoord ervoor om met politici te onderhandelen door het oude gezegde “iemand moet het gaan doen” als argument te noemen. Ook suggereerden zij, dat we onze eisen zo moeten formuleren, dat ze hun (de politici) zullen aanspreken. Het zal onvermijdelijk zijn dat we met politici moeten omgaan, maar er is een verschil tussen hun verlangens tegemoetkomen en eisen wat we willen. We kunnen ervoor kiezen om met onze vijanden te werken of te onderhandelen wanneer het daadwerkelijk van strategische waarde is [vn:6].

Onlangs heeft het door de coalitie gekozen hoofd, (de burgermeester van Amsterdam) Femke Halsema, bewezen hoe naïef mensen zijn om te verwachten dat zij of de raad vrijwillig iets zouden weggeven. Halsema zei tijdens een interview dat zij waardeert wat het ADM in cultureel opzicht voor de stad heeft gedaan, maar dat de ADM-bewoners geen andere terreinen moeten gaan kraken. Zij moeten onmiddellijk naar de Slibvelden in Amsterdam Noord gaan; een tijdelijke ruimte beschikbaar voor ADM-bewoners voor slechts 2 jaar. De stad ging zelfs zo ver om de buren van de ADM voor de mogelijkheid van kraakacties in hun wijk te waarschuwen [6].

In hetzelfde interview, herhaalde Halsema de logica van de broedplaatsen, namelijk dat “vooral in de vrijplaatsen of rafelranden een cultuur ontstaat, die in een latere fase winstgevend voor de stad gaat zijn”. Ze laat duidelijk zien dat haar interesse in de ‘rafelranden’, als ze die ooit had, wordt gemotiveerd door dezelfde doelen als diegenen die het broedplaatsen beleid hebben opgesteld.

Als aanhangers van het broedplaatsenbeleid gekooide kippen zijn, dan pleitten voorstanders van het Vrijplaatsenakkoord om hun zusters met vrije uitloop te worden. Nog steeds onder de duim van een uitbuitend, autoritair systeem, maar met iets meer ruimte om te rennen.

Gezien de duidelijke tekortkomingen van het Vrijplaatsenakkoord en het concept van vrijplaatsen in het algemeen, is het evident dat we een ander plan nodig hebben.

De offensieve weg
In plaats van die stad, die ons systematisch heeft afgewezen en haar bewoners continue onderdrukt, om een symbolisch gebaar te vragen, zouden we ernaar moeten streven om ons van de staat te distantiëren, om iets van het verloren terrein terug te winnen en in het proces nieuw terrein te veroveren.

Een voor de hand liggend uitgangspunt is de decriminalisering van kraken en daarmee de uitroeiing van anti-kraak als legitieme vorm van huisvesting voor huurders. Onder dergelijke omstandigheden zou het mogelijk zijn voor diegenen die op dit moment zonder huurdersrechten, vrijheden of bescherming onder anti-kraak contracten leven, om hun woningen te kraken. Dit zou mensen de kans geven om vrijer te leven, hen van de last bevrijden om voor hun precaire situaties te moeten betalen en hun de mogelijkheid bieden om in grotere gemeenschappen te wonen, waardoor de spaarzame vierkante meters in de stad, momenteel onder het beheer van anti-kraak bedrijven, beter benut zouden kunnen worden.

In tegenstelling tot het Vrijplaatsenakkoord vragen we niet om iets als wij voor de decriminalisering van kraken pleitten. We roepen de staat op om een stap terug te nemen. We vragen niet voor steun in onze inspanningen. We willen geen geld, noch politieke steun. We vertellen hen gewoon om op te rotten.

Als we dergelijke benaderingen voor een Vrijplaatsenakkoord/integratie strategie verwerpen, laten we de mogelijkheid om een oplossing – althans verbetering – voor sommige van de problemen omtrent huisvesting los in ruil voor enkele creatieve werkplekken. Niet echt een goede deal, vind je niet?

En we kunnen niet beide wegen volgen. We kunnen niet toegeven aan de stad en die manieren benadrukken waarop wij aan hun verwachtingen kunnen voldoen, terwijl we haar tegelijkertijd oproepen om een stap terug te nemen. De stad zal niet graag afstand nemen van de enorme winsten die zij tegen een beweging geboekt heeft, die ze altijd als last, en soms als bedreiging heeft ervaren. Decriminalisering en een eind aan anti-kraak gaan we niet bereiken door in het gevlij met politici te komen en vriendelijk om vrijplaatsen te vragen. Het zal alleen door druk worden bereikt.

De scene in een beweging veranderen
Om enig succes te boeken, moeten we de kraakbeweging als beweging voor huisvesting gaan beschouwen (en zeker niet als vrijplaatsen beweging) – waar kraken één strategie onder vele is, hetzij een centrale strategie. Het intrekken van het kraakverbod te eisen, is zeker gerechtvaardigd, maar telt niet als sociale of politieke agenda, en moet eerder als een manier worden beschouwd om ruimte voor actie te creëren. Een strijd die gevecht moet worden in plaats van de oorlog zelf.

We kraken niet gewoon maar. We kraken voor huisvesting. Huisvesting waar wij onze woonruimtes zelf beheren en waar we niet hoeven te betalen voor het voorrecht een dak boven onze hoofden te hebben. Een huis waar we onze levens kunnen leiden zoals wij dat willen, in plaats van gedwongen worden om de krankzinnige verwachtingen van de samenleving te accepteren: hard voor iemand anders werken, huur betalen aan iemand, die reeds te veel heeft, dingen kopen, die je waarschijnlijk nooit nodig hebt, consumeren in plaats van relateren, met pensioen gaan (misschien), en dan alleen sterven.

De omstandigheden, die we door het kraken proberen te bereiken, zouden universeel moeten zijn. Elke bewoner van de stad zou (gemeenschappelijke) controle over zijn leefruimte moeten hebben, en niemand zou moeten bijdragen aan de rijkdom van een huisbaas, kapitalist of woningcorporatie. Ons standpunt is ethisch, voordat het politiek is. Dit zou kortom onze agenda moeten zijn. Georganiseerd verzet, niet conformiteit, is hoe we onze doelen gaan bereiken.

Tot slot
Als we in staat zijn om met elkaar in gesprek te gaan en een gedeeld perspectief en een gedeelde visie van onze toekomst te creëren, zullen de onmiddellijke stappen zich vanzelf gaan onthullen. We zullen in staat zijn om wat van onze infrastructuur is overgebleven te gebruiken voor het bereiken van een gedeelde visie. Dit zou een revitalisering en heroriëntatie van de kraakspreekuur (KSU) kunnen betekenen – zoals naast de traditionele functies ook campagne voeren en bewustmakingsactiviteiten benadrukken – en misschien de oprichting van nieuwe, informele en vrijwillige organisaties gericht op specifieke aspecten van de taak die voor ons ligt, zoals het uitdagen van anti-kraak bedrijven en eigenaars die deze inhuren, actieve krakers steunen, en met andere groepen samenwerken, die zich met problemen rond het thema precaire huisvesting bezighouden. Dit vereist dat we ons met mensen omgeven, die op dit moment niet met kraken bezig zijn, mensen met wie we net niet altijd eens gaan zijn, maar met wie we een gemeenschappelijke vijand delen. Dit zijn slechts suggesties, de details moeten we samen gaan uitwerken.

En voor diegenen onder jullie, die zo voorspelbaar gaan beweren dat dit plan onwerkbaar, onrealistisch enzovoort is, onthoud dit: “Het heden is waar we verdwalen, als we ons verleden vergeten en geen visie voor de toekomst hebben.” Het kapitalisme was niet altijd oppermachtig en steden waren niet altijd broeinesten van autoritarisme. Vrijheid werd door geweld en misleiding aan het volk ontnomen, we moeten onszelf ten doel stellen – hoe ver verwijderd dan ook – om haar terug te winnen.

De angst bestaat dat het misschien al te laat is voor deze discussie om constructief te zijn. Dat de stad Amsterdam al te ver is gegaan op het pad naar politieke en sociale onbeduidendheid. Dat ze leeg van betekenis en substantie is; niet meer dan een speeltuin voor de creatieve middenklassen en rijke toeristen, voorgezeten door een welgestelde autoritaire elite. Amsterdam, het is tijd om uit onze creatieve kooien uit te breken.

Voetnoten

1. Het is niet ongebruikelijk dat tijdens kraakacties, waarbij mensen van buiten Nederland betrokken zijn, buren klagen dat de mensen “niet eens Nederlands” zijn. Voor zover wij weten is dit soort vijandigheid niet tegen rijke expats gericht, ondanks het feit dat zij buitenlandse krakers met tienduizenden overtreffen. Er zijn goede krakers en slechte krakers, goede buitenlanders en slechte.

2. Voordat jullie heel beledigd zijn en beginnen ons te beschuldigen, dat wij een aanval op een geliefde Amsterdamse kraakinstitutie plegen, moeten wij erop wijzen dat we alleen analyseren hoe de ADM zich gepresenteerd heeft. We weten niet of deze positie nauwkeurig alle ADM-bewoners vertegenwoordigt, we betwijfelen het. En we begrijpen ook dat zij wanhopig willen voorkomen dat hun terrein van hen wordt afgenomen en dat zij, heel begrijpelijk, alles doen wat ze kunnen bedenken om dit te voorkomen. Het is duidelijk dat er geen oppositie bestaat, die voldoende sterk is om dit actuele vertoog te veranderen. En dat is het enige wat in de context van dit artikel telt. We bedoelen ook niet dat de ADM geen leuke plek is om rond te hangen, dat is het zeker. Maar dat is toch niet waar een beweging om draait, toch?

3. De chief executie van woningcorporatie Vestia, Erik Staal, is naar verluidt bijna een half miljoen per jaar betaald, voordat hij werd gedwongen af te treden wegens het veroorzaken van een financiële ramp bij het bedrijf in 2012 [5]. Hubert Möllenkamp, ex-directeur van Rochdale werd in een Maserati rijdend gezien – in een poging om het gezicht te redden, werd Möllenkamp bij het bedrijf ontslagen. En dat wil niets zeggen over de excessen, die private ontwikkelaars en speculanten hebben genoten.

4. Een geweldig voorbeeld van de cognitieve dissonantie die de kraakbeweging en de would-be radicalen doordringt, verscheen in het septembernummer 2018 van de Amsterdam Alternative – een tijdschrift die door een coalitie van creatieve plekken, grotendeels voormalige kraakpanden of zoals de ADM nog steeds gekraakte terreinen werd gecreëerd en gefinancierd. Dit artikel is een voorbeeld van de manier waarop kunst voorrang heeft op alle anderen overwegingen in de gedachten van de ‘alternatieve’ types in Amsterdam. In een vlaag van tegenstrijdigheid begint het artikel met de veroordeling van publieke en private financiering voor kunst, bewerend dat onder dergelijke omstandigheden “je als kunstenaar succes kunt hebben, net zo lang als je schoon genoeg bent voor bedrijfssponsors, of getalenteerd in het door hoepels springen om toegang te krijgen tot overheidsfinanciering”, alvorens de gemeenteraad op te roepen om openbare middelen voor kunstenaars door de oprichting van een “Space Force” ter beschikking te stellen, die volgens de auteur een “nieuwe, levendige versie van het broedplaatsen beleid zou kunnen zijn, die naar manieren zoekt om plekken te creëren, die creatieve kansen kan bieden voor jonge mensen, oudere mensen, minderheden enzovoort.” [7]

5. Een poster uit 1980 die huisvesting voor de bewoners van Amsterdam eist, anders gaat er geen kroning plaatsvinden. Aangezien er natuurlijk geen huisvesting werd voorzien, relden krakers op de dag van de kroning. Het evenement werd door segmenten van de pers als “burgeroorlog” beschreven. Daarnaast de ADEV-poster 2018, “Free Space Now”.

6. Op dit moment vormt de Amsterdamse kraakbeweging (of liever beweging voor huisvesting) geen bedreiging voor de status quo en wordt derhalve niet serieus genomen. De stad heeft de troeven in de hand. In Frankrijk tonen de gele hesjes wat voor de hand ligt: men moet vanuit een positie van sterkte onderhandelen, niet vanuit onderwerping.


Een paar kraakpanden in Nederland: https://radar.squat.net/nl/groups/country/NL/squated/squat
Groepen (sociaal centrum, collectief, kraakpand) in Nederland: https://radar.squat.net/nl/groups/country/NL
Evenementen in Nederland: https://radar.squat.net/nl/events/country/NL


Sources:

1. Futurologic Symposium and xx birthday ADM (2017): https://amsterdamalternative.nl/articles/4602
1. The Co-optation of Squatters in Amsterdam and the Emergence of a Movement Meritocracy: A Critical Reply to Pruijt (2004) Justus Uitermark
2. Squatters in the Creative City: A Rejoinder to Justus Uitermark (2004) Hans Pruijt p.700
3. ADM website: https://adm.amsterdam/about
4. Dutch housing sector in crisis over Vestia’s €20bn rate swap gamble (2012): https://www.socialhousing.co.uk/news/dutch-housing-sector-in-crisis-over-vestias-20bn-rate-swap-gamble-21216
5. Halsema wil geen nieuwe kraakacties ADM-bewoners (2018) AT5: https://www.at5.nl/artikelen/189087/halsema-wil-geen-nieuwe- kraakacties-adm-bewoners-meldt-u-zich-bij-de-slibvelden-in-noord
6. Amsterdam Needs A Space Force (2018): https://amsterdamalternative.nl/articles/5980