“GEMEENTE TEKENT DOODVONNIS VAN KALENDERPANDEN UIT EIGEN BELANG”

  “GEMEENTE TEKENT DOODVONNIS VAN KALENDERPANDEN UIT EIGEN BELANG”


Vereniging Eeuwigh gaat voor Oogenblick mengt zich in de strijd

OOSTELUKE BINNENSTAD – De krakers van de Kalenderpanden zijn niet van plan hun woon- en werkplaats zonder slag of stoot op te geven. Zij blijven zich verzetten tegen de komst van luxe appartementen in de monumentale gebouwen aan het Entrepotdok. En ook de monumentenvereniging ‘Vereniging Eeuwigh gaat voor Oogenblick’ legt zich niet neer bij het besluit van de gemeente om de pakhuizen te verbouwen. Onlangs vroeg zij de Raad van State om vernietiging van de vergunning die de gemeente hiervoor bijna twee jaar geleden verleende.

“Met het verlenen van de vergunning heeft de gemeente het doodsvonnis van de Kalenderpanden getekend,” zegt C. Mol, voorzitter van de Vereniging Eeuwigh gaat voor Oogenblick. “De uitvoering ervan tast de gebouwen namelijk zo erg aan dat ze van de rijksmonumentenlijst geschrapt worden en alle bescherming verliezen. En dat terwijl er juist alles aan moet worden gedaan om de monumenten voor het nageslacht te bewaren.” De Amsterdamse pakhuizen waren bij de bouw in 1840 al uniek, omdat voor het eerst gebruik werd gemaakt van gietijzeren pilaren om de vloer te ondersteunen. Veel pakhuizen zijn in de loop der tijd verbouwd tot woningen, maar de Kalenderpanden zijn nog in vrijwel originele staat.

Eigenaar

De monumentenvereniging betwijfelt of het monumentaal belang van de panden wel heeft vooropgestaan bij de gemeente. Volgens haar is sprake van belangenverstrengeling. “De gemeente is eigenaar van de Kalenderpanden. Deze brengen het meest op wanneer projectontwikkelaar Aquartis ze koopt. Maar Aquartis doet dit pas als alle vergunningen voor haar bouwplan zijn verleend. En het verlenen van die vergunningen is een taak van de gemeente,” aldus Mol.

Volgens hem zijn er alternatieven waarbij de panden behouden blijven. “Maar de gemeente heeft haar financiele positiehet zwaarst laten wegen. En dat is erg kwalijk.”

De vereniging sluit bovendien niet uit dat de monumentencommissie vooringenomen was in haar advies aan de gemeente om de vergunning te verlenen. Mol: “De samenstelling van de commissie was krom. Er zat maar een kunsthistoricus in en wel drie architecten, waaronder de ontwerper van het bouwplan.”

Behalve als rijksmonument doen de pakhuizen dienst als woning en werkplek van een flink aantal krakers. Zij hebben volgens de gemeente echter geen recht zich tegen de vergunning te verzetten. “Zij mogen daar niet zitten. Hun belangen hoeven dan ook niet te worden beschermd,” vindt gemeentewoordvoerder H. Hartkamp.

Aantal krakers

Toch maakte een van hen bij de Raad van State bezwaar tegen de vergunning. J. Dobbelaer, die al drie jaar in een van de Kalenderpanden woont, vindt dat het besluit van Amsterdam in strijd is met haar eigen beleid. “De panden bieden onderdak aan een flink aantal krakers. Omdat dit kunstenaars zijn die hier tevens hun werkplek hebben, is dat volgens het broedplaatsbeleid van de gemeente juist gewenst,” aldus zijn woordvoerder M. Grapperhaus.

Maar de bouwvergunning is inmiddels zo goed als onherroepelijk. Hij kan niet meer vervallen of worden ingetrokken. Dat betekent dat de krakers sowieso uit de pakhuizen zullen worden gezet.

De Raad van State vraagt zich dan ook af wat het voor hen nog voor zin heeft bezwaar te maken tegen de vergunning. “Wij zijn helemaal niet van plan ons eruit te laten zetten,” is het antwoord van een van hen. “Nu kunnen we wel gaan zitten wachten tot de gemeente dat probeert, maar we grijpen liever alle kansen aan dat te voorkomen. We weigeren de strijd op te geven.”

De Raad van State doet over een paar maanden uitspraak.

De panden, waar de monumentenvereniging zich voor inspant.
[foto: Sijmen Hendriks]


Weekblad De Echo, 02-08-2000