Open VLD-schepen Mathias De Clercq wil op federaal niveau kraken illegaal gaan maken. Wat buiten zijn principiële liberale plaatje wordt gehouden, is dat het kraken van leegstaande panden vooral aantoont dat het woonbeleid op alle beleidsniveaus faalt, vinden Pascal Debruyne, Emmeline Vandeputte en Sofie Beunen. Over het eigendomsrecht, cultureel-artistiek initiatief en de mogelijkheden tot Gent als ‘scheppende stad’.
Het recht op wonen
Kraken raakt een gevoelige zenuw van onze samenleving. Sinds de Verlichting werd ‘eigendomsrecht’ door veel liberale denkers benaderd als een van de grondslagen van de democratie. De politiekfilosoof John Locke stelt al in 1690: “Thus the grass my horse has bit; the turfs my servant has cut; and the ore I have digged in any place, where I have a right to them in common with others, become my property, without the assignation or consent of anybody. The labour that was mine, removing them out of that common state they were in, hath fixed my property in them”.
Dit liberale gedachtengoed wordt vandaag de dag vertaald in het ideaal van ‘de eigenaarsmaatschappij’. In 2004 drukte ex-president Bush Jr. het als volgt uit: “We’re creating… an ownership society in this country, where more Americans than ever will be able to open up their door where they live and say, welcome to my house, welcome to my piece of property”.
Privaat eigendomsrecht geeft daarmee meteen de grenzen aan voor overheidsinterventie. Het rijke politiek-liberale denken over ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ wordt daarmee in de praktijk gereduceerd tot een vraagstuk over eigendomsbescherming.
Diezelfde redenering wordt gevolgd door Open VLD-schepen Mathias De Clercq, die initiatief neemt op federaal niveau om kraken illegaal te maken (zie De Standaard van 22 april). Volgens de Gentse politie zijn er in de stad Gent 96 panden gekraakt en wonen daar 480 bewoners.
Voor Declercq is het onaanvaardbaar dat het eigendomsrecht met de voeten wordt getreden, en dat dat niet verboden of strafbaar is. Los van dat absoluut principe van eigendomsrecht als fundament voor een vrije maatschappij, is er in de praktijk wel wat meer aan de hand dat buiten dit theoretische plaatje wordt gelaten.
In een superdiverse stad is de woonproblematiek qua uitdaging pertinent. Oude vormen en abstracte gedachten moeten tegen die achtergrond sterven, en ingeruild worden voor nieuwe vormen van verbeelding en experimentele woonpraktijken.
Het krakend woonbeleid
“Kraken is een symptoom van een krakend woonbeleid”, zo klonk Dirk Holemans in de Gentse Gemeenteraad naar aanleiding van een debat over kraken in de stad. Nochtans is wonen een basisvoorwaarde voor een volwaardige deelname aan het stadsleven, en bovendien een sociaal grondrecht, internationaal erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en ingeschreven in artikel 23 van de Belgische grondwet.
Maar vandaag rijzen vragen over de effectiviteit en afdwingbaarheid van het grondrecht op wonen, dat in de praktijk grotendeels dode letter blijft. Internationale regelgeving en de nationale grondwet dienen te worden geïmplementeerd via interventies van bevoegde regelgevers op nationaal, regionaal en lokaal niveau, maar gezien het recht op wonen in België vooralsnog een inspannings- en geen resultaatverbintenis is, worden overheden niet verantwoordelijk gehouden of aansprakelijk gesteld voor een gebrekkige implementatie in de praktijk.
In de vormgeving en implementatie van een beleid rond leegstand in de stad, waarbij het grondrecht op wonen en het absoluut eigendomsrecht lijnrecht tegenover elkaar worden geplaatst, trekt het Gentse stadsbestuur bijgevolg de kaart van de bescherming van het eigendomsrecht.
Daardoor komt er een diepgaande spanning tussen “het recht op wonen” en “eigendomsrecht”. Het kraken van leegstaande publieke en private panden plaatst zich middenin die spanning, en breekt het debat over “het recht op wonen” terug open.
Het brede woonbeleid faalt op alle beleidsniveaus. Dat wordt netjes buiten het principiële liberale plaatje van De Clercq gehouden. Meermaals hebben onderzoekers aangetoond dat noch het stedenbeleid, noch het woonbeleid tegemoet komt aan ‘het algemeen belang’. Een dominante middenklasse en kapitaalkrachtige groepen worden politiek op hun wenken bediend, maar kwetsbare groepen pikken weinig kruimels mee van dit beleid.
Eén voorbeeld zijn de stadsvernieuwingsprojecten die, naast sociaal-culturele vernieuwing en de noodzakelijke herinrichting van publieke ruimtes, sociale verdringing voortbrengen door stijgende koop en-huurprijzen. Gevolg is dat de armen in plaats van armoede worden aangepakt. Er wordt nauwelijks een flankerend beleid gevoerd op het vlak van wonen.
Dit zou vooral moeten gebeuren op het vlak van sociaal woonbeleid, dat door de Vlaamse overheid aangestuurd wordt. Ondanks het redelijke percentage van sociale woningen in Gent (ongeveer 12 procent) zijn er volgens de cijfers van de VMSW in 2011 nog steeds 9215 unieke kandidaat-huurders op de wachtlijst. Het Gentse stadsbestuur wil in die context ‘streven’ naar 20 procent sociale woningen, maar tot op vandaag zijn die er nog niet.
In de voorbije twee legislaturen werden iedere keer 2000 sociale woningen beloofd. Van die 4000 beloofde nieuwe sociale woningen zijn er tot op vandaag in de laatste twee jaar hooguit een 300-tal gerealiseerd. De Vlaamse overheid engageert zich om op 10 jaar tijd 43.000 extra sociale huurwoningen te bouwen.
Maar dat is niet meer dan een consolidatie van het huidige marktaandeel van ongeveer 6 procent en houdt nog altijd maar de bouw van 43 woningen per sociale huisvestingsmaatschappij in. Het zal nog een tijd duren voor de extra 170.000 sociale huurwoningen die nodig zijn, er ook daadwerkelijk zijn. Bovendien pompt de federale overheid tot op vandaag 1,2 miljard euro in de fiscale tegemoetkoming voor eigenaars via ‘de woonbonus’, al zal die laatste gestaag worden afgebouwd bij de regionalisering van bevoegdheden onder de 6de staatshervorming.
In die context van structureel overheidsfalen voert Gent sinds 2010 een ‘pro-actief anti-leegstandsbeleid’. De dienst vastgoedbeheer ontwikkelde een drie-stappenplan voor leegstaande eigendommen van de stad Gent. Panden worden in de eerste plaats gescreend op basis van de Vlaamse Wooncode, en als transitwoning ter beschikking gesteld van het OCMW. Deze eerste stap bleef vooralsnog dode letter.
De tweede stap is het pand ter beschikking stellen voor een sociaal doeleinde. De derde stap is het overhevelen van panden naar een zogenaamd ‘antikraak’-bedrijf zoals Lancelot of Camelot, die de panden dan beheren. De hefbomen die bestaan voor een meer rechtvaardig woon en- leegstandsbeleid, zoals ‘de Wet Onkelinx’, kent daarentegen achterpoortjes en slechte randvoorwaarden.
De Wet Onkelinx van 12 januari 1993 stelt dat leegstaande huizen na een periode van een half jaar opgeëist kunnen worden door de stad, om ze een nieuwe functie te geven als sociale woning. Op deze manier wordt verkrotting voorkomen, blijft de waarde van de huizen in de buurt constant en kunnen meer mensen geholpen worden die anders op straat zouden slapen.
Deze wet wordt in de praktijk niet toegepast, ook al omdat de lokale overheden geconfronteerd worden met de onhaalbare vereiste dat voor een woning wordt geconfisqueerd, er geen leegstaand stadspatrimonium mag zijn. Daniël Termont (SP.A) stelt terecht in De Morgen van 23 april dat extra instrumenten nodig zijn om woningen na 6 maanden aan te slaan en om te zetten in huisvesting voor daklozen, samen met het middenveld en onder regie van de Stad Gent.
Maar Gent zou al kunnen starten met wat men wél in handen heeft. Er kunnen ook onteigeningen ingezet worden met steun van gewestelijke subsidies om woningen die niet gerenoveerd zijn na 6 maanden in aanvang en 18 maanden voor uitvoering en door leegstandboetes effectief te heffen.
Het noodopvangsysteem via dag en-nachtopvang komt daarenboven niet tegemoet aan de toenemende behoeftes en emancipatiewensen van mensen zonder dak boven hun hoofd. Je kunt geen leven met kinderen uitbouwen vanuit de nachtopvang die pas om 21 uur opent, en enkel 5 dagen op 2 weken toegankelijk is.
Symptoom
Burgers die overgaan tot kraken zijn grotendeels het symptoom van dit structureel falende woonbeleid. En met burgers bedoelen we zowel om Slovaakse Gentenaren die hier al tot 10 jaar leven, als ‘autochtone’ Gentenaren die onderaan de ladder staan.
Deze groepen kwetsbare burgers gaan bestempelen als criminelen, die enkel private woningen binnendringen en aanslaan met de arme eigenaar als slachtoffer, is dus niet alleen een verkeerde maar vooral een onrechtvaardige voorstelling door Mathias Declercq. Als sociaal-liberaal gaat de Gentse schepen hier de mist in.
Het gaat, zoals de burgemeester aangeeft in DM, ook om groepen die zwaar gediscrimineerd worden in hun thuisland, maar ook in onze steden geconfronteerd worden met de onhaalbare drempels van de markt en welvaartstaat. Willen we ingaan op de verlangens naar emancipatie en sociale stijging waarmaken, dan moeten we aan de drempels werken.
Los van de concrete ‘pro’s en contra’s’ van kraken, zorgen deze informele woonpraktijken tenminste voor nieuwe vormen van solidariteit tussen kwetsbare burgers en voor de organisatie van hun sociale klim van onderuit. Mensen zijn gaan ‘kraken’ op basis van humanitaire redenen: een soort informeel ‘housing first’ principe. In Gent is een belangrijk deel van het kraakproces hieruit ontstaan met de bedoeling om mensen die dak-en thuisloos zijn het recht op wonen en op autonomie te garanderen.
We zien nu eindelijk enkele lichtpuntjes voor mensen die structurele antwoorden nodig hebben. Er is sprake van enkele ‘housing first’-experimenten, gesteund door de federale overheid onder bevoegdheid van Maggie De Block. Hiermee zou men de volgende twee jaar in enkele steden zoals Gent experimenteren met toegankelijke huisvesting die als stabiele basis functioneert, waarrond andere sociale rechten georganiseerd worden.
Dat is meer dan noodzakelijk. Een domicilie of woonst is in dit bureaucratische welvaartstaatbestel één van de fundamenten waarrond andere sociale rechten gestructureerd worden. Zonder woning is het moeilijk de sociale stijging te organiseren van kwetsbare groepen die uit de boot vallen.
Het is nog afwachten of dat voorbij het stadium van ‘bemoeizorg’ komt en ruimte voor autonomie laat. Hoe dan ook, daarin toont de voorzichtige opening die burgemeester Termont laat in DM een groot verschil met het voorstel van Open VLD’er Mathias De Clercq.
Er zijn heel wat grijze zones voor experiment zoals housing first, bezetting ter bede contract, klusjes in ruil voor tijdelijk verblijf in leegstaande sociale woningen, collectieve woonpraktijken met ondersteuning van stad en middenveld.
‘Crackx’ in het stadsbestel
Maar kraken gaat om meer dan een aanklacht en aanslag op leegstaande publieke en private panden als antwoord op het falende woonbeleid. Kraken hangt ook samen met de omgang met ‘autonome ruimtes’, plaats voor zelfvoorziening en cultureel-artistiek initiatief in de stad. Berlijn, dat meestal als voorbeeld dient voor zo’n creatieve stad, leeft van dergelijke autonome creatieve praktijken.
Eén van de toeristische trekpleisters was het kunsthuis/kraakpand ‘Tacheles’. In het begin werd dit centrum gerund door de bekende curator Jochen Sandig. Verschillende artiesten stelden er tentoon zoals Mark Divo, beeldhouwers als Mutoid Waste Company, muzikanten Spiral Tribe, theatergroep DNTT, performance artiest Lennie Lee, danser/ choreograaf Sasha Waltz en veel anderen.
De hedendaagse kunstscene en creatieve stadsmanagers hebben de mond vol over publieke en subversieve kunst. Avant garde iconoclasme is de modus operandus van wereldartiesten als Damien Hirst en Banksy. Meer zelfs, als men dit soort iconen een plaats kan aanbieden in de stad, stijgt tegenwoordig de marktwaarde van culturele slogans als “Scheppende Stad” meteen. Wat men al vlug vergeet zijn de wortels en de rijke geschiedenis van dit soort kunstige en culturele praktijken.
Dat is niet anders in Gent. Wat nu wordt gepromoot als ‘de Stad van Kennis en Cultuur’, weliswaar op een consumptiegerichte en marktgeïnspireerde manier, gaat terug op een rijke geschiedenis van autonoom initiatief. Veel van de culturele iconen die Gent tot een culturele trekpleister maken, ook bekroond met titels zoals “creative city”, hebben hun wortels in dit soort anarchistisch-autonoom initiatief.
Enkele namen die de revue passeren zijn ‘De Vieze gasten’ met Mong Rosseel tot ‘Walter De Buck’, die het icoon bij uitstek werd van de Gentse Feesten, tot café Trefpunt en hedendaags initiatief als ‘Trafiek Koffiehuis’ in het Pierkespark, tot de toendertijd sterk verloederde Vooruit die begin de jaren 80 ingenomen werd door activisten uit onder andere de nieuwe sociale beweging.
Veel van die initiatieven kwamen tot stand in de jaren 70 en 80. Ze verbonden zich met de maatschappij en de bestaande stadsontwikkeling die toen gedomineerd werd door betonboeren en autoritaire politici. Lieden die verzet pleegden zoals ‘het Pandinistisch Verblijvingsfront’ in het Gentse Patershol, vochten met creatieve wapens om hun ‘gekraakte pand’ te verdedigen tegen een consumptiegedreven ontwikkelingsplan.
Daarin werden ze gesteund door Walter De Buck, Mong Rosseel en andere artiesten en theatergezelschappen. Het verzet van de Pandinisten zou uiteindelijk begin de jaren 80 leiden tot een massale betoging, waar ook Open VLD’er Guy Verhofstadt in meeliep.
Het pleidooi voor ‘een stad op mensenmaat’ van die krakerscollectieven en gepolitiseerde autonomen, het belang van het erfgoed en historisch woonpatrimonium – zoals het huis waarin de liberaal nu woont en dat gerenoveerd werd met erfgoedsubsidies – werd door dergelijke ‘anarchisten’ en krakers verdedigd. Deze sociale strijd zou uiteindelijk zijn impact hebben op de beleidsomwenteling naar ‘herwaardering’ als insteek voor stadsontwikkeling.
‘Een Scheppende Stad’ voor iedereen
Het bestuursakkoord staat bol van termen als initiatief van onderuit, participatie en ‘transitie’. Maar waar écht autonoom initiatief genomen wordt door krakers, wordt dat al te vlug in de kiem gesmoord. Het duurzaam initiatief ‘het Landhuis’ in Gent met zijn repair cafe en volkstuintjes is een goed voorbeeld. Nochtans zou een andere omgang van de lokale overheid met dit soort initiatief een signaal zijn dat er Gent werkelijk ‘een scheppende stad’ is.
Een scheppende stad is een stad die mogelijkheden schept voor alle burgers. En die mogelijkheden moeten functioneren als instrumenten en hefbomen op maat van verschillende groepen van burgers. Kraakacties en informele woonpraktijken zijn moeilijk voor een lokaal bestuur om mee om te gaan.
Het over één kam scheren van alle krakers, of ze reduceren tot een homogeen instroom- en migratieprobleem zal ons geen stap verder helpen. Nuance, experiment en sociale strijd voor een stad op mensenmaat hebben de stad en de Gentse samenleving gebracht tot waar ze nu staan. Laat ons deze koers verder zetten.
Pascal Debruyne, Emmeline Vandeputte & Sofie Beunen
Emmeline Vandeputte en Sofie Beunen studeerden aan de UGent en Pascal Debruyne is onderzoeker aan deze universiteit. De laatste is lid van ‘de Beweging Recht op Wonen’ en van de Vooruitgroep.
Bron: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/04/24/kraken-symptoom-van-krakend-woonbeleid