Kalenderpanden en broedplaatsen

  Kalenderpanden en broedplaatsen


Op woensdag 31 mei vond er een hoorzitting voor de commissie ruimtelijke ordening plaats, naar aanleiding van het door de projektgroep broedplaatsen uitgegeven plan van aanpak. Belanghebbenden konden spreektijd aanvragen, en een aantal groepen hebben daarvan gebruik gemaakt. Centraal in het debat stond de invulling van het begrip broedplaatsen. Wat is een broedpaats, en wie komt ervoor in aanmerking? Hieronder de tijdens de hoorzitting voorgedragen tekst van de Kalenderpanden.

De raadszitting volgde op een debat dat zaterdag met Stadig (wethouder ruimtelijke ordening in Amsterdam) in de douaneloodsen aan de westerdoksdijk plaatsvond. Alhoewel geen enkele concrete toezegging aan een bestaande groep gedaan werd, werd duidelijk dat de gemeente Amsterdam bestaande groepen met een üitstraling naar de buurt”ook belangrijk vind. De criteria zijn vrij ruim opgezet, niet alleen voor kunstenaars.

Tekst Kalenderpanden hoorzitting 31-5-00

Het is inmiddels genoegzaam bekend. Met het verdwijnen van panden als de Silo, het Vrieshuis en de Houtkopersburgwal is ook het besef ontstaan dat deze panden een functie voor de stad hebben gehad. Een functie die steeds meer onder druk is komen te staan. De erkenning van dit probleem vormde de aanleiding voor het opstellen van het huidige Plan van Aanpak. We hebben met deze panden echter slechts het topje van de ijsberg genoemd. De hoge grondprijzen hebben hun sporen diep door de stad getrokken. Niet alleen is de aanblik van de stad veranderd, ook de wijze waarop er in de stad geleefd kan worden is veranderd Alleen mensen en groepen met ruime financiele armslag zijn nog in staat om activiteiten te ontplooien. De eenzijdige nadruk op marktontwikkeling op allerlei gebieden heeft er voor gezorgd dat de marges voor mensen die niet in de pas willen of kunnen lopen bijzonder gekrompen zijn. Een ontwikkeling overigens, die zich op alle maatschappelijke vlakken voordoet en zich vaak maar gedeeltelijk binnen de invloed van de locale overheid afspeelt. De brede steun die er voor de ontruimde en bedreigde panden is lijkt dan ook veelal gepaard te gaan met een zekere nostalgie. Een verlangen naar een leefbare stad waar voor zeer uiteenlopende soorten mensen plaats is. Dit is ook juist wat de genoemde panden zo aantrekkelijk maakte en tot de verbeelding deed spreken: het waren plekken waar ge-experimenteerd kon worden, waar mensen van allerlei pluimage met elkaar konden samenwerken en elkaar konden ontmoeten. Plekken waar mensen grip hadden op hun eigen leefomgeving. Hiermee stonden ze symbool voor een manier van leven die in de huidige stad niet of nauwelijks meer mogelijk is, maar daarom niet minder waardevol.

Men moet zich tergedege realiseren dat met een Plan van Aanpak de structurele oorzaken die aan de genoemde ontwikkelingen ten grondslag liggen niet weggenomen worden. Hooguit kan het Plan gezien worden als een voorzichtige poging om één en ander te compenseren en als het begin van het ontwikkelen van een visie. Maar hoe voorzichtig ook, een goed begin is het halve werk. Het is daarom teleurstellend te moeten zien dat men probeert om de toelatingscriteria voor de te behouden en te realiseren objecten nu al dicht te timmeren door een eenzijdige nadruk op het belang van kunstenaars te leggen. Het is een begrijpelijke en voorspelbare werkwijze: ambtenaren en politici delen problemen en groepen graag in overzichtelijke categorien in waarvoor gericht beleid gemaakt kan worden. Voor de problemen waar we het vandaag over hebben is dit niet de geeigende weg. Kunstenaars zijn slechts een van de vele groepen die het slachtoffer van de huidige ontwikkeling zijn. De uitdaging van het ‘broedplaatsenbeleid’ is nu juist om ruimte te geven aan plekken die door hun experimentele, veelzijdige en open karakter de stad die sfeer van leefbaarheid en verrassing mee te geven die in het algemene streven naar winstmaximalisatie verloren dreigt te gaan.

[squat!net]