Recht op stad: een radicaal concept met praktische politieke mogelijkheden

Interview met activisten uit Hamburg en een vergelijking met Amsterdam. De stad is al lang onleefbaar geworden voor een groot deel van de bevolking, zoals gemarginaliseerde arbeiders met lage inkomens, migranten, precaire creatievelingen en activistische ZZP’ers. Onbetaalbare woonruimte, gentrification, de commercialisering, voeren tot een ongelijke toegang tot de stad. Dit geldt voor de toegang tot de infrastructuur en de ruimte, maar ook voor de politieke participatie in de stad. Deze problematiek heeft over de hele wereld de afgelopen 15 jaar tot nieuwe vormen van protest geleid, die hun uitdrukking vinden in het begrip ‘Recht op Stad’ (1)

(Dit interview verschijnt komende week in de nieuwe uitgave van de krant klasse!) NB: zaterdag 9 juli is er een filmvertoning met debat over deze problematiek in Amsterdam

Sinds het eerste Wereld Sociaal Forum in Brazilië, waar Latijns-Amerikaanse netwerken de mondiale Verklaring ‘Recht op Stad’ (2) initieerden, gebruiken sociale bewegingen het concept om de negatieve gevolgen van neoliberale globalisering op stedelingen te analyseren en te bekritiseren. Het is ook een model om zich in netwerken te organiseren, en om alternatieven aan te dragen. Hierbij staat het recht op participatie en universele rechten van elke stadsbewoner centraal, ongeacht haar/zijn juridische status of achtergrond.

 

Het burger-netwerk ‘Habitat International Coalition’ (HIC) gaf de verklaring mondiaal vorm. Op regionaal niveau ontstonden er Recht op Stad netwerken en initiatieven in Mexico City (2001), in de Verenigde Staten (2007) en sinds 2008 ook in Duitsland. Vooral in Hamburg, waar in 2009 het Recht auf Stadt (3) netwerk in het leven geroepen werd, is de afgelopen jaren veel gebeurd. Verder bouwend op het EuroMayday netwerk, dat al verschillende sociale thema’s en groepen samen bracht rond het concept precariteit (wat betreft arbeid, woning of sociale positie) is een relatief veelzijdige beweging ontstaan die er op lokaal niveau in slaagt eisen in de realiteit om te zetten, bestemmingsplannen voor gebouwen te veranderen en sociale centra te creëren. In Hamburg vond van 2 tot 5 juni dit jaar een internationaal congres plaats om de ervaringen te analyseren en nieuwe ideeën en politieke interventiemogelijkeden te bediscussiëren.

Een centraal thema hierbij is het spanningsveld tussen real-politieke strategieën en het gevaar van coöptatie door overheden, oftewel inpoldering. Uit ervaring, vooral uit de Amsterdamse context, hebben wij geleerd dat de meeste praktische politieke alternatieven die een beleid voorstaan gebaseerd op ‘inspraak’ en ‘participatie’ vaak niet daadwerkelijk ‘rechten’ aan stedelingen geven om zelf hun leven en stedelijk beleid vorm te geven. De voorstellen creëren vaak juist een democratische illusie die politieke bewegingen opsplitsten en verzwakken. Juist Amsterdam, waar het poldermodel en het broedplaatsenbeleid de kraakbeweging verzwakt heeft, zou Hamburg als ‘bad practice’ tot voorbeeld moeten dienen.

Tegelijkertijd geldt echter dat een een puristische en homogene links-ideologische strategie weinig betekenis heeft voor de gemarginaliseerden in de stad – van de ongedocumenteerde migranten die dagelijks moeten vrezen voor politiecontroles tot diegenen die zich geen museumbezoek, concertkaartje of kopjes ‘latte macchiato’ kunnen veroorloven. Door deelname aan een gemeenteraadvergadering (door bezetting of inspraak), door te kraken en te legaliseren, en de bijhorende discussies en interacties, ontstaan ook kruisbestuivingen en nieuwe vormen van politiek protest die voor het computerbeeldscherm niet tot stand komen.

Hoe denken activisten die zich nu met stadsbeleid bezig houden over dit spanningsveld? Wat kunnen we van elkaar leren? Wat zijn de ervaringen uit Hamburg en wat kunnen Nederlandse activisten hiervan leren en andersom? In deze Klasse! vragen wij activisten van het initiatief Lux & Konsorten (www.lux-net.de) uit Hamburg – die deel uitmaken van het Recht op Stad en het EuroMayday netwerk – over hun strategische overwegingen in het verzet tegen gentrification. In de volgende Klasse! worden Amsterdamse activisten gevraagd te vertellen over hun strategieën en acties in tijden van het kraakverbod en sociale afbraak.

rechtstad3Klasse! Het begrip “Recht op stad” biedt vele politieke mogelijkheden: het analyseert de stad in de brede zin als ruimte maar ook als motor voor sociale verandering. Daarbij staat de vertegenwoordiging van gemarginaliseerde mensen centraal. “Recht-op-stad” netwerken zijn vaak horizontaal georganiseerd en passen basisdemocratische principes toe. Ze zijn divers en bieden ruimte voor tegendraadse visies en eisen, maar ook voor real-politieke eisen (4). Hier ontstaat dan ook een spanningsveld dat vaak door machthebbers misbruikt wordt door (gedeeltelijke) participatie als coöptatiemiddel aan te bieden. Speelt deze discussie in Hamburg?

Lena: Om te beginnen omvat het ‘Recht op stad’ netwerk een veelvoud aan initiatieven – van het ‘Gängeviertel’ [een wijk die momenteel ‘opgeknapt’ wordt een waar sinds 2 jaar kraakacties plaatsvinden] en de ‘Rote Flora’ [een sociaal centrum in het Hamburgse Schanzenviertel dat 22 jaar geleden gekraakt is] tot de ‘Schreberspacken’ [een initiatief voor het behoud van volkstuinen in Hamburg Altona]. En de politieke stellingnames zijn net zo divers als deze verscheidenheid aan aangesloten groepen. Deze ervaringen hebben we vooral opgedaan als onderdeel van EuroMayday Hamburg [een breed netwerk dat elke jaar een 1 mei demonstratie organiseert] en binnen het initiatief Lux & Konsorten.

Arndt: Dat initiatief bestaat sinds ongeveer een jaar. Lux & Konsorten is een verband van precaire zelfstandig werkenden en kleinschalige ondernemers, dat zich inzet voor betaalbare bedrijfsruimtes in de wijk Altona. De bandbreedte van Lux & Konsorten gaat van onderwijsinitiatieven tot scooterwerkplekken. Ons doel is een alternatief bedrijvencomplex, waar we collectief kunnen werken en gezamenlijk politiek kunnen bedrijven. Begin december 2010 hebben we een leegstaand fabriekgebouw in de wijk Altona in witte doeken ingepakt en onze eis voor ‘bedrijfsruimtehuren van 5 Euro per vierkante meter inclusief’ publiekelijk gemaakt. De eigenaar van het fabriekgebouw, het vastgoedfonds Quantum, wil het gebouw slopen en dure koopwoningen bouwen. Hiermee moet de deelraad echter nog instemmen.

Van begin af aan was een van onze leuzen “Bezetten om te huren”. Na de inpakactie hebben we de druk verder opgevoerd. We hebben andere zzp-ers gevraagd, een fietsdemonstratie georganiseerd, en nog een ander terrein bezet. Tegelijkertijd waren we in gesprek met buurtpolitici. De vraag is voor ons niet of we ingekapseld worden, maar of we onze eisen kunnen behalen.

Lena: In de afgelopen jaren hebben we verschillende onderzoeken uitgevoerd over precaire arbeidsomstandigheden. We hebben deelnemers aan EuroMayday geïnterviewd, en we hebben gesprekken gevoerd met beveiligers, schoonmaaksters, stagiaires en tijdelijke werknemers van de Documenta en de Berlinale. Daarbij kwamen we erachter dat er een alomtegenwoordige ontevredenheid heerst over de eigen arbeids- en levensomstandigheden, die zich echter slechts zelden vertaalt naar een collectieve strijd. Iedereen weet dat zij/hij precair is, maar niemand gelooft dat te kunnen veranderen. Niet inkapseling, maar ontbrekende succesverhalen zijn volgens ons het kernprobleem.

Dit wordt ook duidelijk aan de hand van de gegentrificeerde wijken in Hamburg. De kritiek op gentrification bestaat al jarenlang, maar pas door de succesvolle bezetting van het ‘Gängeviertel’ is er een beweging ontstaan. Dit heeft laten zien dat we de macht hebben om iets te veranderen. Tegelijkertijd is het duidelijk, dat het terugkopen van 12 huizen niet voldoende is om de neoliberale stad te laten kapseizen. Maar ik geloof niet dat het daarom nodig is alleen fundamentele eisen te stellen. Dit leidt slechts tot een abstract radicalisme à la ‘kapitalisme afschaffen’. In plaats daarvan gaat het erom de conflicten te verveelvoudigen en zoveel mogelijk stedelijke ruimte te onttrekken aan de vastgoedspeculatie. Daar willen we met Lux & Konsorten een bijdrage aan leveren.

Klasse! Zich in een sociale strijd te beroepen op een ‘creatieve klasse’ die recht op goedkope werkruimte heeft, wordt ook bekritiseerd. Het geeft de overheid de mogelijkheid toezeggingen te doen aan een bepaald – economisch bruikbaar – deel van de maatschappij, namelijk kunstenaars en relatief welgestelde witte werkende zelfstandigen. De rest; armen, daklozen, ongedocumenteerde migranten, blijft dan buitengesloten.

Arndt: Wat betreft het “Gängeviertel” moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de publieke waarneming waarin het inderdaad altijd gaat om kunstenaars, en de daadwerkelijke sociale samenstelling. Die is namelijk veel diverser. Dat maakt het initiatief ‘Komm in die Gänge’ [‘Kom op gang’, een woordspel met de buurtnaam] ook duidelijk: “We zijn schilders, stadsplanners, grafici, illustratoren, koks, designer, maatschappelijke werkers, sieradenmakers, hulparbeiders, fotografen, architecten, webdesigner, meubelmakers, stoffeerders, timmerman, tuinier, dichter, uitkeringstrekkers, projectontwikkelaars, verpleger, violist, leraar, (…), modeontwerper, zanger, juf, en biogroenteverkoper. We zijn velen en we worden dagelijks meer. Wij zij de stad, want: De stad zijn wij allemaal.”

Lena: Het is problematisch om zomaar het heersende beeld van de succesvolle creatieveling over te nemen. Daar staat tegenover dat de dagelijkse arbeidsomstandigheden in de “creatieve economie” in hoge mate door prekariteit gekenmerkt zijn – van tijdelijke contracten en projectarbeid tot zelfstandigheid, stages en onbetaalde arbeid. Ook bij “Lux & Konsorten” worden we ermee geconfronteerd dat kleine bedrijfjes en precaire zelfstandige werknemers steeds ‘ondernemers’ genoemd worden. Maar we hebben niets gemeen met vastgoedfondsen of de middenstand. Van werkloosheid en tijdelijke weten de meesten van ons wel het nodige af.

Arndt: Op dit punt biedt de analyse van de Italiaanse denker Sergio Bologna over de nieuwe klassensamenstelling en zelfstandig werk een helder perspectief. In dezelfde mate waarin outsourcing- en netwerk-ondernemingen de plaats hebben ingenomen van centralisatie en megabedrijven, is ook de maatschappelijke betekenis van ‘zelfstandigheid’ fundamenteel veranderd. Slechte betaling, lange werktijden en ontbrekende sociale zekerheid zijn vandaag de dag alomtegenwoordig. Bologna heeft dit goed onder woorden gebracht: “Wie over ondernemers praat, heeft het over succes, wie over arbeid praat, heeft het over lijden.” We vinden het belangrijk om over arbeid te praten.

Lena: In plaats van de scheidslijn tussen ‘creatieven’ en ‘gemarginaliseerden’ te bestendigen, gaan we op zoek naar contactpunten en overeenkomsten. Veel creatieven worden gedwongen een bijbaantje te hebben om hun huur te kunnen betalen. Veel zelfstandige werknemers ontvangen Hartz IV [de Duitse bijstandsuitkering]. Waar uiteenlopende levenswerkelijkheden overlappen, kunnen nieuwe allianties ontstaan.

gangeviertelKlasse! Het Recht op Stad is dus redelijk divers, en het is ook gebaseerd op een horizontale en open vorm van organiseren. Dat doet erg denken aan het EuroMayday netwerk dat elk jaar een 1 mei demonstratie organiseert en waar jullie ook sinds 2005 bij betrokken zijn. Wat is de relatie tussen de twee?

Lena: Hoewel er persoonlijke overlappingen en vriendschappen bestaan, zijn EuroMayday en het Recht op Stad netwerk twee verschillende dingen. Maar  ze beroepen zich inderdaad allebei op vergelijkbare politieke beginselen. In alle twee netwerken spelen dagelijkse en lokale conflicten, experimenteren met nieuwe vormen en openheid een grote rol.

Arndt: Vooral de oude stadswijken in de buurt van het stadscentrum die door standsvernieuwing getroffen zijn, worden gekenmerkt door diverse soorten werkplekken, zoals ateliers, kleine kantoren en werkplaatsen. Als de huur in deze wijken omhoog gaat, dan worden niet alleen degenen die daar wonen maar ook degenen die daar werken verdreven. Elke huurverhoging betekent minder loon en op een gegeven moment gaat het niet meer. Tegelijkertijd is bedrijfshuur een van de weinige punten waarop zelfstandigen zich gezamenlijk kunnen verzetten. Het grote aantal verschillende opdrachtgevers maakt dit op het gebied van loon moeilijk; op het gebied van huur is er een gemeenschappelijke tegenstander.

Lena: Maar in het Recht op Stad netwerk wordt de problematiek rond werk ook altijd weer op de kaart gezet. Ook in Christoph Schäfer’s boek, ‘Die Stadt ist unsere Fabrik’ (‘de stad is onze fabriek’), waarin hij beschrijft: “Tegenwoordig is de stad zelf een productieplaats geworden: niet alleen van goederen maar vooral van concepten, houdingen, passies, communicatieve netwerken. In deze zin creëert een subcultuur met nieuwe modes en codes dus permanent meerwaarde. De vraag is dan: wie profiteert van deze meerwaarde?”

 

Klasse! Anders dan in Hamburg bestaat in Amsterdam een spanning tussen kunstenaars en politieke activisten. Verdeel en heers-strategieën van de overheid zoals het broedplaatsbeleid, welk het recht op goedkope ruimte beperkt tot werkruimte (en niet woonruimte) en dan ook nog alleen voor kunstenaars of de ‘creatieve sector’, heeft de beweging gesplitst. In Hamburg lijkt het erop dat er een gemeenschappelijk politiek programma is ontstaan.

Lena: In Hamburg zijn er de laatste jaren ook pogingen geweest subculturen te instrumentaliseren, voor stadsmarketing, stadsontwikkeling en bevordering van het zakenleven. Een voorbeeld hiervan was het Broedplaatsbeleid. Deze pogingen zijn in Hamburg met het manifest ‘Not In Our Name’, dat ondertekend werd door meer dan duizend mensen die in de cultuursector actief zijn, duidelijke afgewezen: “Wij weigeren over de stad in marketingtermen te spreken. Wij willen noch daarbij helpen onze beurt als ‘kleurrijke, vrijmoedige en diverse wijk’ te ‘positioneren’, noch denken wij bij Hamburg aan ‘water, vrijheid, internationale allure’ of aan al de andere dingen die jullie als ‘succesonderdelen van het merk Hamburg’ verzinnen. Wij denken aan andere dingen. Aan meer dan een miljoen m2 leegstaande kantoren, bijvoorbeeld, of dat jullie de Elbe met glazen torens dichtbouwen. Wij constateren dat in de westelijke binnenstad bijna geen kamer in een woongroep voor minder dan 450 EUR te verkrijgen is, en nauwelijks woningen voor onder 10 EUR per vierkante meter. Dat het aantal sociale woningen komende jaren gehalveerd wordt. Dat arme, oude en de migranten bewoners naar het stadsrand moeten verkassen door de bijstand en het woonbeleid.” Het is maar een voorbeeld dat in Hamburg moeilijk te spreken is van een kloof tussen ‘kunstenaars’ en ‘activisten’.

Arndt: Maar wat er wel degelijk bestaat is een kloof tussen verschillende politieke uitgangspunten. De traditionele autonome Rote Flora bestaat natuurlijk nog steeds. Maar zelf vind ik vooral die initiatieven interessant die nieuwe wegen ingegaan zijn. Zo heeft het initiatief ‘Komm in die Gänge’ het gebouw in de wijk met een tentoonstelling bezet en deze voor alle stadsbewoners geopend. Tegelijkertijd hebben de initiatiefnemers vanaf het begin onderhandeld. Dit heeft speelruimtes geopend die tot het terugkopen van de gebouwen door de stad hebben geleid.

 

Klasse! Hoewel er in Hamburg een brede beweging is ontstaan die moeilijk in klassen of subcultuur-clichés gestopt kan worden, zijn – zoals zo vaak in Noord-Europese bewegingen – migranten en arme mensen ook hier ondervertegenwoordigd. Onder het Recht op Stad concept wordt echter geëist dat de stad juist voor gemarginaliseerde groepen toegankelijk is. Wordt dit binnen het netwerk besproken en is er een strategie om deze groepen te bereiken en deel te laten uitmaken van de beweging?

Arndt: Ook migranten en armen hebben de laatste jaren aan de protesten deelgenomen, bijvoorbeeld in het conflict rond de Korallus-wijk. Hier wonen vooral Turkse families en ouderen. Een paar jaar geleden heeft GAGFAH, een van Duitslands grootse woningbouwbedrijven, de wijk opgekocht. Sindsdien vervallen de huizen. De voorgevels zijn lek en de woningen beschimmelen. Rond 200 bewoners hebben begin dit jaar tegen deze toestanden bij het hoofdkantoor van het bedrijf gedemonstreerd.

Lena: Maar het gaat er natuurlijk wel om meer sociale verbindingen te leggen. Dat is wat we met Lux & Konsorten ook proberen. Nadat we het leegstaande fabrieksgebouw verpakt hadden en naar buiten zijn getreden als precaire zelfstandige en kleine bedrijven, hebben we van omwonenden veel steun gekregen. Een van de eerste supporters op onze Facebook site was een Turkse visboer die zijn winkel op het fabrieksterrein had, totdat de investeerder zijn huur opzegde. Als wij als ‘activisten’ waren opgetreden, waren we alleen onder ons gebleven.

 —————————–

KADER: Gentrification

Gentrification – dat als ‘stadsvernieuwing’ vertaald zou kunnen worden – is een term die gebruikt wordt om het ‘opkrikken’ van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied aan te duiden. Dit gaat gepaard met een stijging van de prijzen van onroerend goed, wat als gevolg heeft dat armere buurtbewoners alsmede kleine bedrijven en buurtwinkels moeten verhuizen en de lokale economie overgenomen wordt door grote bedrijvenketens en luxe winkels.

——————————-

KADER: Recht op Stad in Amsterdam: nieuwe strategieën nodig?

De film ‘Creative (capitalist) City. The struggle for affordable housing in Amsterdam’ van Tino Buchholz geeft een overzicht van het debat dat 10 jaar geleden is ontstaan rond de creatieve stad en de creatieve klasse – en dat van grote invloed is geweest op stedelijk beleid. De film portretteert het Amsterdamse verzet tegen ‘gentrification’ aan de hand van interviews en analyses en stelt kritische vragen over anti-kraak en het broedplaatsenbeleid. Een vraag die centraal staat is in hoeverre dit beleid vooral de ‘creatieve’ commercialisering van de stad bevordert, in plaats van die te heroveren met zelf-georganiseerde en goedkope structuren. Is het concept ‘Recht op Stad’ een mogelijk antwoord op de problemen omtrent anti-kraak en broedplaatsenbeleid? In de volgende klasse! gaan we hier nader op in.

(meer over de film op www.creativecapitalistcity.org)

——————

1) In 1968 werd het recht op stad door de Franse filosoof Henri Lefébre in zijn essay “Le droit à la ville” geconcipieerd als collectieve toe-eigening, oftewel, hertoe-eigening van de stad, met als doel het stadsleven te heroriënteren aan de gebruikswaarde van de stad, waarbij uitwisselingen en interacties tussen mensen niet door handel of winst geleid worden maar menselijke behoeftes en wensen.

2) Zie het manifest hier http://www.globalgovernancewatch.org/resources/world-charter-on-the-right-to-the-city. Engelse samenvatting: “The Right to the City is defined as the equitable enjoyment of the city by all its inhabitants while respecting the need of sustainability and social justice so that the primary object of achieving an adequate standard of living for all is attained. Particular attention is dedicated in the document to the more vulnerable sectors of the population, for whom the rights of liberty of action and organization in accordance with local custom and habits are of considerable importance” (http://www.choike.org/2009/eng/informes/2243.html).

3) Zie http://wiki.rechtaufstadt.net/ voor een overzicht van Duitste groepen en achtergrond informatie en http://www.rechtaufstadt.net/ voor het Hamburgse netwerk

4) Dirk Gebhardt/Andrej Holm (2011): Intiatieven für ein Recht auf Stadt. Theorie und Praxis städtische Aneignungen. VSA Verlag, Hamburg

Bron: https://www.globalinfo.nl/Achtergrond/recht-op-stad-een-radicaal-concept-met-praktische-politieke-mogelijkheden.html