ontruiming: 3 dagen na betekening

  ontruiming: 3 dagen na betekening


Arrondissementsrechtbank te Arnhem Sector civiel recht

Zaak/ rolnummer. 71083 l KG ZA 01-75 Datum uitspraak: 9 maart 2001

Vonnis

in kort geding

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ATRIUM VASTGOED NIJMEGEN B.V., gevestigd te Nijmegen, eiseres bij dagvaardingen van 8 februari 2001 en 21 februari 2001, advocaat mr. W.Th.A. Kampschreur te Nijmegen,

tegen

1. XXXXXXX, wonende te Nijmegen, gedaagde , gemachtigde. xxxxxxx te Nijmegen,

en

2. XXXXXXX, wonende te Nijmegen,

3. ALLE OVERIGE PERSONEN DIE VERBLIJVEN IN HET PAND, STAANDE EN GELEGEN AAN DE BERG EN DALSWEG 122 TE NIJMEGEN,

gedaagden, niet verschenen.

Eiseres wordt hierna aangeduid als Atrium en gedaagden tezamen als de krakers en gedaagde 1 afzonderlijk als xxxxxxx en gedaagde 2 afzonderlijk als xxxxxxx. Het verloop van de procedure

Atrium heeft de krakers ter zitting in kort geding doen dagvaarden, waarbij zij op 8 februari 2001 de dagvaarding heeft uitgebracht tegen xxxxxxx en de krakers en op 21 februari 2001 deze dagvaarding nogmaals heeft uitgebracht tegen xxxxxxx. Bij mondelinge conclusie van eis is gevorderd als staat weergegeven in de dagvaardingen. Van de krakers is alleen xxxxxxx, in persoon en bij gemachtigde, ter zitting verschenen. De overige krakers zijn noch in persoon noch vertegenwoordigd door een procureur ter zitting verschenen. xxxxxxx heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De advocaat van Atrium en de gemachtigde van xxxxxxx hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities – Daarbij zijn producties in het geding gebracht. Tenslotte hebben partijen vonnis verzocht.

De motivering van de beslissing ten aanzien van xxxxxxx en de overige, niet verschenen krakers De dagvaardingen zijn op de juiste wijze uitgebracht en tevens is van het exploot van de dagvaarding een uittreksel bekend gemaakt in “De Gelderlander”, editie Nijmegen. Gedaagden zijn derhalve op de juiste wijze opgeroepen ter zitting te verschijnen. Ook aan de overige voor de dagvaarding voorgeschreven formaliteiten is voldaan met uitzondering van het bepaalde in artikel 5a Rv. de vermelding in het exploot van de dagvaarding dat bij verschijning vast recht zal worden geheven, alsmede de hoogte daarvan- Uit artikel 91 Rv blijkt echter dat deze bepaling niet is voorgeschreven op straffe van nietigheid. De omstandigheid dat gedaagden niet zijn verschenen, leidt ook niet tot de conclusie dat de dagvaardingen daarom nietig verklaard moeten worden, aangezien het ontbreken van deze vermelding gedaagden er zeker niet van zal hebben weerhouden ter zitting te verschijnen. Zij zijn niet in hun belangen geschaad door het ontbreken van de mededeling over het vast recht.

Overeenkomstig het verzoek van Atrium wordt daarom verstek verleend tegen xxxxxxx en de overige, niet verschenen krakers. Als onweersproken staat tussen Atrium, xxxxxxx en de niet verschenen krakers vast wat door Atrium in de dagvaarding is gesteld. Het gevorderde komt voorshands niet onrechtmatig of ongegrond voor, zij het dat de gevraagde voorzieningen worden toegewezen op een wijze als hierna beschreven. Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen xxxxxxx en de niet verschenen krakers in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, eveneens op een wijze als hierna beschreven. De motivering van de beslissing ten aanzien xxxxxxx

Ook ten aanzien van xxxxxxx is het exploot van de dagvaarding op de juiste wijze uitgebracht, maar voldoet de dagvaarding niet aan alle voorgeschreven formaliteiten, omdat ook in het exploot ten aanzien van xxxxxxx geen mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 5a Rv. Zoals hiervoor reeds is overwogen is dit artikel echter niet voorgeschreven is op straffe van nietigheid. Nu Atrium voorts heeft aangeboden om het vast recht van xxxxxxx te zullen dragen, heeft zij het verzuim conform de regels van de redelijkheid en billijkheid hersteld.

Door xxxxxxx is voorts aangevoerd dat de dagvaarding door het gestelde onder punt 12 onbegrijpelijk is. De president ziet het gestelde onder dit punt echter als ten aanzien van xxxxxxx niet ter zake doende mededelingen, waardoor xxxxxxx geenszins in zijn belangen is geschaad. Voorts concludeert de president dat de dagvaarding ook overigens is toegespitst op de groep krakers als geheel. Nu tussen partijen echter niet is betwist dat het onderhavige geding dient te worden toegespitst op de gedaagde in dit kort geding, xxxxxxx, wordt de dagvaarding dan ook in die zin gelezen. xxxxxxx wordt ook hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Ten aanzien van de feiten

Op grond van de stellingen van partijen en de inhoud van de producties -alles voor zover niet dan wel onvoldoende weersproken- staat voorshands het volgende vast.

a. Atrium heeft eind 1995 de eigendom verworven van het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen. Atrium wilde in het pand een kamerverhuur bedrijf beginnen, maar zij heeft de verbouwing in 1996 al moeten staken omdat een en ander in strijd met het vigerende bestemmingsplan bleek te zijn. Overleg met het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) heeft er in geresulteerd dat B&W zich bereid hebben verklaard mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging.

b. Het pand is vervolgens door Atrium als opslagplaats gebruikt en er heeft enige tijd een kraakwacht in gewoond. Eind 1998 is het pand betrokken door een groep krakers en begin 1999 heeft xxxxxxx, eveneens als kraker, het pand betrokken.

c. Bij brief van 16 januari 1999 heeft Atrium de krakers, waaronder xxxxxxx, formeel aangesproken over het onbevoegde en illegale gebruik van haar eigendom. Atrium heeft zich bereid verklaard het kraken tijdelijk te gedogen, echter onder bepaalde voorwaarden. Eén van die voorwaarden was dat, indien zich een koper of huurder voor het pand zou aandienen, dan wel Atrium toestemming zou verkrijgen om vooruitlopend op dan wel in het kader van een bestemmingsplanwijziging het pand in te richten en te exploiteren als kamerverhuurbedrijf enl of kantoorruimte en/of voor bijzondere doeleinden, Atrium het gebruik van het pand door de krakers binnen één maand na aanzegging beëindigd wilde zien.

d. Bij brief van 29 december 2000 heeft Atrium de krakers verzocht het gebruik van het pand voor of uiterlijk op 1 februari 2000 te beëindigen – De vertegenwoordiger van de krakers heeft bij brief van 8 januari 2001 aan Atrium laten weten geen aanleiding te zien op de aanzegging tot beëindiging in te gaan.

Het geschil

1. Atrium vordert, kort gezegd, in deze procedure de ontruiming door xxxxxxx van het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen, zulks met machtiging van Atrium de ontruiming zonodig op kosten van xxxxxxx te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie en met de bepaling dat het te wijzen vonnis binnen de in artikel 557a Rv genoemde termijn van 1 jaar ook zal kunnen worden tenuitvoergelegd tegen een ieder, die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet, alsmede met veroordeling van xxxxxxx in de kosten van deze procedure.

2. Atrium legt aan haar vordering ten grondslag dat xxxxxxx het pand zonder recht of titel en in strijd met de daarop berustende bestemming heeft betrokken. Gelet op de onderhandelingssituatie waarin Atrium toen met de gemeente verkeerde en de geldende jurisprudentie in soortgelijke zaken, heeft Atrium, noodgedwongen, de kraaksituatie gedoogd, zij het dat zij daaraan enkele voorwaarden heeft verbonden. Atrium stelt thans een spoedeisend belang bij de ontruiming te hebben, omdat zij inmiddels op 18 december 2000 een bouwvergunning heeft gekregen en thans zo spoedig mogelijk wil overgaan met de realisatie van de door haar gewenste bouwactiviteiten. De plannen daarvoor liggen gereed en de aannemer staat in de startblokken om daaraan uitvoering te geven. Deze activiteiten zijn een voorwaarde om het pand te kunnen verhuren/verkopen en zo weer inkomsten te kunnen genereren uit het pand. Eveneens heeft Atrium er belang bij dat het omruimingsvonnis ook, binnen de in artikel 557a, derde lid, Rv genoemde termijn van 1 jaar, tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet kan worden ingeroepen.

3. xxxxxxx voert gemotiveerd verweer, waarop hierna, voor zover relevant geoordeeld, zal worden ingegaan. De beoordeling van het geschil

4. Vast staat dat xxxxxxx het pand zonder recht of geldige titel in gebruik heeft, zodat de vordering tot ontruiming in beginsel toewijsbaar is.

5. Na langdurige onderhandelingen met de3 gemeente heeft Atrium op 18 december jl. een bouwvergunning verkregen, zodat Atrium eerst vanaf die datum in de gelegenheid is het gebouw ook daadwerkelijk aan de bestemming kantoorruimte aan te passen. Atrium heeft haar belang bij het kunnen realiseren van de verbouwing voldoende gemotiveerd, nu zij heeft aangevoerd het pand reeds in 1995 in eigendom te hebben verworven, maar daaruit nog steeds geen inkomsten te hebben verworven, maar nu een aspirant huurder te hebben voor het pand als daarin de kantoorruimte is gerealiseerd. Atrium heeft met het overleggen van de schriftelijke bescheiden van de aannemer en de makelaar ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij serieus voornemens is met de verbouwing een aanvang te maken zodra het pand ontruimd zal zijn. Het verweer van xxxxxxx dat dit niet kan worden afgeleid uit de overgelegde schriftelijke bescheiden, aangezien de briefwisseling voornamelijk heeft plaatsgevonden tussen de aannemer en de makelaar en de advocaat van Atrium, zodat het duidelijk is dat de brieven enkel zijn bedoeld om het spoedeisend belang van Atrium in deze procedure te construeren, komt op voorhand niet aannemelijk voor. Dat dit zou zijn af te leiden uit het gegeven dat in het verleden door Atrium ook verschillende keren is aangevoerd dat er bouwplannen en/of andere plannen met het pand waren, die uiteindelijk ook niet zijn doorgegaan, zoals door xxxxxxx is aangevoerd, wordt door de president niet gevolgd, te meer niet omdat Atrium nu een bouwvergunning is verleend. Derhalve is voldoende komen vast te staan dat Atrium er belang bij heeft dat het pand wordt ontruimd. Nu de aannemer bovendien zijn werkzaamheden al in februari 2000 had kunnen aanvangen en elke vertraging Atrium extra geld kost, staat daarmee het spoedeisend belang van Atrium vast.

6- Ter terechtzitting is door Atrium aan xxxxxxx per directe ingang vervangende woonruimte, om niet, voor enkele maanden en op fietsafstand van het centrum van Nijmegen, aangeboden. xxxxxxx heeft om hem moverende, de president niet geheel duidelijk geworden, redenen deze woonruimte afgewezen. Het verweer van xxxxxxx dat hij een groter belang heeft bij voortgezette bewoning van het pand dan Atrium heeft bij ontruiming daarvan, omdat er op korte termijn, gelet op de grote woningnood in Nijmegen, geen vervangende woonruimte beschikbaar zal zijn, kan hiermee echter geen stand houden- De gevraagde ontruiming zal derhalve worden toegewezen op een wijze als hierna vermeld. 7. De vordering tot bepaling dat dit vonnis gedurende een jaar kan worden tenuitvoergelegd op de wijze als bedoeld in artikel 557a, derde lid, Rv, is, zij het beperkt tot 6 maanden, toewijsbaar, nu Atrium er belang bij heeft om ook na het vertrek van xxxxxxx illegale gebruikers van het pand te (kunnen) weren en namens xxxxxxx zijn onvoldoende is onderbouwd wat zijn belang is bij een afwijzing van deze vordering.

8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal xxxxxxx in de kosten van deze procedure worden verwezen. Nu deze procedure nauw samenhangt met de procedure tegen de niet verschenen gedaagden, zal xxxxxxx tezamen met die gedaagden de kosten hebben te dragen, waartoe zij hoofdelijk zullen worden veroordeeld, op een wijze als hierna vermeld.

De beslissing

De president

Ten aanzien van de niet verschenen gedaagden

– veroordeelt gedaagden, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, om zowel tezamen als ieder afzonderlijk, het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen met al het hunne en de hunnen te (doen) verlaten en ontruimen door overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen, zulks met machtiging van eiseres de ontruiming zonodig op kosten van gedaagden, voor welke kosten zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie enlofjustitie,

– bepaalt dat dit vonnis binnen de termijn van zes maanden, derhalve tot 9 september 2001, kan worden tenuitvoergelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,

Ten aanzien van xxxxxxx

– verstaat dat Atrium het door xxxxxxx verschuldigde griffierecht zal voldoen,

– veroordeelt xxxxxxx, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, om het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen met al het zijne en de zijnen te (doen) verlaten en ontruimen door overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen, zulks met machtiging van eiseres de ontruiming zonodig op kosten van xxxxxxx, te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie, – bepaalt dat dit vonnis binnen de termijn van zes maanden, derhalve tot 9 september 2001, kan worden tenuitvoergelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand Berg en Dalseweg 122 te Nijmegen bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,

Ten aanzien van alle gedaagden tezamen

– veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de eisende partij bepaald op f. 1550,00 voor salaris procureur en f. 400,00 aan verschotten, en voorts voor de niet verschenen gedaagden daarbij nog f 153,26 aan verschotten en voor xxxxxxx daarbij nog f. 113,17 aan verschotten,

– verklaart de vonnissen uitvoerbaar bij voorraad,

– wijst af het anders of meer gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2001 in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert.

[squat!net]